gebakken
- ge·bak·ken
vervoeging van: | bakken… |
geen verbogen vorm |
gebakken
- voltooid deelwoord van bakken
- vormt de lijdende vorm
- De bakstenen worden in die oven gebakken.
- vormt de voltooide tijden
- Ik heb een taart gebakken.
stellend | |
---|---|
onverbogen | gebakken |
verbogen | - |
partitief | gebakkens |
- door verhitting in een oven of op een verhitte plaat gemaakt of bereid
- Hij hield van gebakken schol.
- Aan een wijntje hoef ik ook niet te denken, evenmin als aan iets gebakkens.
- Gebakken of gebraden, het is allemaal heerlijk.
- Met de gebakken peren (blijven) zitten
voor de moeilijkheden opdraaien
- Het woord gebakken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.