• hard·ge·bak·ken
stellend
onverbogen hardgebakken
verbogen
partitief hardgebakkens

hardgebakken

  1. zolang verhit dat het heel stijf en stevig is geworden
     In de handelscatalogi van rond 1900 worden de kwalitatieve eigenschappen van geperste keramische vloertegels in Nederland aangeprezen als ‘hardgebakken vloertegels’.[2]
    1. (kookkunst) zo stevig dat je krachtig moet bijten om het te eten (van brood of koek)
       Pas later viel het mij op dat deze kiezels bedekt waren met een roetkleurige laag, terwijl zij van binnen spierwit waren, als de te hardgebakken korst en het kruim van een brood.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Henk Nijenhuis
    Keramische vloertegels in de twintigste eeuw: methoden van aanpak en conservering in de praktijk in:
    Eloy Koldeweij (red.)
    Over de vloer. Met voeten getreden erfgoed. (2008), Waanders Uitgevers. Zwolle / Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten, Zeist/Amersfoort, ISBN 9789040085611, p. 342
  3.   Weblink bron
    Corneille
    De Tademait of de weelderige eentonigheid in: Tijd en Mens. Tijdschrift van de Nieuwe Generatie., jrg. 3 nr. 2 (juli 1952), De Sikkel, Antwerpen / Uitg. Mij. Holland, / Amsterdam, p. 100