gebacke
- ge·ba·cke
gebacke
gebacke
- onbepaald (zonder lidwoord) nominatief en accusatief onzijdig enkelvoud stellende trap van gehl
gebacke
- bepaald nominatief en accusatief enkelvoud stellende trap van gehl
gebacke
- onbepaald nominatief en accusatief onzijdig enkelvoud stellende trap van gehl
gebacke
- voltooid (verleden) deelwoord van backe
(er) hot gebacke
- derde persoon meervoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van backe