kaalgeschoren geïnterneerde
  • ge·ïn·ter·neer·de
enkelvoud meervoud
naamwoord geïnterneerde geïnterneerden
verkleinwoord

de geïnterneerdev / m

  1. iemand die gedwongen wordt in een bepaalde ruimte of gebied te blijven
    • De Van Imhoff was in januari 1942 onderweg naar Brits-Indië toen het schip werd beschoten door de Japanners en zonk. De Nederlandse bemanning verliet het schip en liet 477 Duitse en Oostenrijkse gevangenen onder het dek aan hun lot over. 411 geïnterneerden kwamen om, onder wie Sonnenburg.[2] 
    • Federaal minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Maggie De Block erkent dat het zorgaanbod voor geïnterneerden in ons land lang een pijnpunt is geweest. ‘Maar de voorbije jaren hebben we daar keihard aan gewerkt. En het mag gezegd: we zijn op de goede weg. We blijven doorgaan tot 'elke geïnterneerde patiënt in ons land de zorg en begeleiding krijgt waar hij of zij recht op heeft.’[3] 
     Nog erger, hij is een verklikker, een aangever, en in welke gevangenis hij ook terechtkomt, hij zal er de meest gehate geïnterneerde zijn.[4]
vervoeging van: interneren…
verbogen vorm: geïnterneerdee

geïnterneerde

  1. verbogen vorm van geïnterneerd, voltooid deelwoord van interneren
86 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]