Latijn

Uitspraak
  • IPA: /ˈfʊr.ka/

Zelfstandig naamwoord

fŭrca v

  1. gaffel, tweetandige vork
  2. een paal of stok in de vorm van een vork
  3. juk, halsbeugel van de schandpaal
Verbuiging
Overerving en ontlening