• frus·tre·rend
vervoeging van: frustreren
verbogen vorm: frustrerende

frustrerend

  1. onvoltooid deelwoord van frustreren
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen frustrerend frustrerender frustrerendst
verbogen frustrerende frustrerendere frustrerendste
partitief frustrerends frustrerenders -

frustrerend

  1. van iets waarvan de verwachtingen in het geheel niet zijn uitgekomen
    • Een patiënt in de Verenigde Staten heeft van een robot te horen gekregen dat hij ging sterven. Of toch van een robot met videoverbinding met een dokter. De familie van de man spreekt van een ‘extreem frustrerende situatie’. ,,Niet echt de manier om medeleven te tonen met een patiënt”, klinkt het. [1] 
    • ,,Ik denk dat Max goed genoeg is om wereldkampioen te worden. Maar hij is daar nog niet toe in staat vanwege zijn auto en motor. Meedoen om podium wordt denk ik toch het hoogst haalbare. En dat lijkt me tegelijkertijd ook wel weer het frustrerende van zijn sport. [2] 
    • Hateboer en De Roon maakten in het voor hun club frustrerende duel de negentig minuten vol. Atalanta is al wel acht duels op rij ongeslagen. [3] 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]