• fni·se
Naar frequentie 37446
vervoeging
onbepaalde wijs fnise
tegenwoordige tijd fniser
verleden tijd fniste
voltooid
deelwoord
fnist
onvoltooid
deelwoord
fnisende
lijdende vorm fnises
gebiedende wijs fnis
vervoegingsklasse Klasse 2 zwak
opmerking

fnise

  1. onovergankelijk: giechelen
    «Barna hvisker og fniser mens vi spiser.»
    De kinderen fluisteren en giechelen terwijl we eten.



  • fni·se
vervoeging
onbepaalde wijs fnise
fnisa
tegenwoordige tijd fniser
verleden tijd fniste
voltooid
deelwoord
fnist
onvoltooid
deelwoord
fnisande
lijdende vorm fnisast
gebiedende wijs fnis
vervoegingsklasse Klasse 2 zwak
opmerking

fnise

  1. onovergankelijk: giechelen
giechelen om