fichtovský

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /fɪxtɔvskiː/

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het bijvoeglijk naamwoord Fichtův met het achtervoegsel -ský

Bijvoeglijk naamwoord

fichtovský

1. Fichteaans; met betrekking tot de Duitse filosoof Fichte

Verbuiging

	enkelvoud				meervoud
	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig
	bezield	onbezield			bezield	onbezield
nominatief	fichtovský		fichtovská	fichtovské	fichtovští	fichtovské		fichtovská
genitief	fichtovského		fichtovské	fichtovského	fichtovských
datief	fichtovskému		fichtovské	fichtovskému	fichtovským
accusatief	fichtovského	fichtovský	fichtovskou	fichtovské	fichtovské			fichtovská
vocatief	fichtovský		fichtovská	fichtovské	fichtovští	fichtovské		fichtovská
locatief	fichtovském		fichtovské	fichtovském	fichtovských
instrumentalis	fichtovským		fichtovskou	fichtovským	fichtovskými

Typische woordcombinaties

• fichtovský idealismus m onbezield - Fichteaans idealisme