Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Fang
  • fang

fang

  1. gebiedende wijs van fange


  • fang
  • Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord fang
Naar frequentie 6441
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   fang     fanget     fang     fanga
fangene  
genitief   fangs     fangets     fangs     fangas
fangenes  

fang o

  1. (anatomie) schoot
  2. overspanning, spanwijdte
  3. zo veel dat je kan nemen in je armen
  4. gerei, onderwerp, materiaal (b.v. een woordenschat)
  5. iets, dat iets kan opnemen (b.v. een windvang)
  6. (natuurkunde), (verouderd) vadem
  • [3]: et fang høy
een arm vol hooi
  • [3]: et fang ved
een arm vol brandhout