Vadem is Fathom
  • va·dem
  • In de betekenis van ‘een maat’ voor het eerst aangetroffen in 1286 [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord vadem vadems
vademen
verkleinwoord vadempje vadempjes

de vademm [3]

  1. een lengtemaat van 6 voet; ongeveer de afstand tussen de toppen van de middelvingers als men de armen gespreid houdt; later bepaald op 1,8288 meter
    • Lengtes werden gemeten per vadem of toise en Peruaanse voet, die gelijkstond met een duim, een nagel en acht punt van de voet des konings; dat was dan toevallig de voet van de koning van Macedonië, die van Polen, en ook die van de steden Padua, Pesaro en Urbino.[4] 
    • Samuel Langhorne Clemens, die zijn pseudoniem ontleende aan de uitroep van loodsen op de Mississippi (mark twain betekent ‘twee vadem diep’), was al immens populair (en 49) toen zijn meesterwerk The Adventures of Huckleberry Finn verscheen. Hij had naam gemaakt met humoristische verhalen en satirische reisbeschrijvingen en veel geld verdiend met de kinderboeken The Adventures of Tom Sawyer en The Prince and the Pauper.[5] 
vervoeging van
vademen

vadem

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vademen
    • Ik vadem. 
  2. gebiedende wijs van vademen
    • Vadem! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vademen
    • Vadem je? 
58 % van de Nederlanders;
62 % van de Vlamingen.[6]