vademen
- va·de·men
- afleiding van vadem
vademen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vademen |
vademde |
gevademd |
zwak -d | volledig |
- opstapelen van stukken brandhout
- de diepte van een water opmeten in aantal vadems (1,8 meter)
- omarmen
- een draad door het oog van een naald steken
- Het woord vademen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vademen" herkend door:
36 % | van de Nederlanders; |
24 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be