fallisch
- fal·lisch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | fallisch | fallischer | |
verbogen | fallische | fallischere | |
partitief | fallisch | fallischers | - |
fallisch
- (medisch) met betrekking tot het mannelijk lid
1. met betrekking tot het mannelijk lid
- Het woord fallisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fallisch" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be