enzovoorts
- Geluid: enzovoorts (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɛnzovorts / (3 lettergrepen)
- en·zo·voorts
- samenstellende samenstelling van en vw, zo bw en voorts bw , in de betekenis van ‘woord dat aangeeft dat verdere opsomming overbodig is’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1624 [1][2][3]
enzovoorts
- een aanduiding van het feit dat een verdere opsomming overbodig geacht wordt
1. een aanduiding van het feit dat een verdere opsomming overbodig geacht wordt
- Het woord enzovoorts staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "enzovoorts" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ enzovoorts op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "enzovoorts" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be