Spotprent over vrouwelijke artsen die niet geschikt zouden zijn voor traumageneeskunde (tegenwoordig is de overgrote meerderheid van de jonge artsen een vrouw)
  • eman·ci·pa·tie
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gelijkstelling voor de wet’ voor het eerst aangetroffen in 1503 [1]
  • In de betekenissen van "streven naar gelijkberechtiging" en "vrijlating" (van slaven), onder invloed van Engels emancipation.
  • Naamwoord van handeling van emanciperen met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord emancipatie emancipaties
verkleinwoord - -

de emancipatiev [3]

  1. streven naar gelijkgerechtigdheid, zelfstandigheid, eerlijker maatschappelijke verhoudingen
  2. (historisch) vrijmaking van slaven, afschaffing van de slavernij
     Bijzonder is dat de afschaffing van de slavernij de emancipatie en vrijheid, in de kerken werd uitgesproken met de slaven, in een kerkelijk huis zoals ook de bijbel het voorschrijft, een thuis voor de slaven en hun nazaten, een thuis voor herstel maar bovenal voor vergeving, hoop en een nieuwe toekomst voor alle generaties van de nazaten die daarop zou volgen.[4]
  3. (juridisch) ontvoogding, verlening van handlichting, toekenning van dezelfde rechten als die van volwassen mannen of volwassenen
    • Door de emancipatie van vrouwen hebben getrouwde vrouwen gelijke rechten als getrouwde mannen. 
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]