ongelijkheid

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  ongelijkheid    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• on·ge·lijk·heid

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van gelijk met het voorvoegsel on- en met het achtervoegsel -heid

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	ongelijkheid	ongelijkheden
verkleinwoord	ongelijkheidje	ongelijkheidjes

Zelfstandig naamwoord

de ongelijkheid v

1. (politiek) het door de staat voortrekken van de een en achterstellen van de ander

   • Soms is ongelijkheid een kwestie van ras, soms van geslacht dan weer van taal, geloof of seksuele oriëntatie. 
   • In het boek 'The spirit level, Why Greater Equality Makes Societies Stronger' van Richard Wilkinson wordt aangetoond hoe een hogere mate van ongelijkheid in een maatschappij samenhangt met allerlei sociaal destabiliserende elementen, zoals meer tienerzwangerschappen, slechtere gezondheid en meer geweld 

2. (wiskunde) een uitdrukking die weergeeft dat een grootheid niet gelijk is aan een ander, maar bijvoorbeeld groter

Antoniemen

• gelijkheid

Hyponiemen

• driehoeksongelijkheid, inkomensongelijkheid, kansongelijkheid, machtsongelijkheid, rassenongelijkheid, rechtsongelijkheid, vermogensongelijkheid

Afgeleide begrippen

• ongelijkheidscompensatie

Vertalingen

    1.   

Spaans: desigualdad (es) v

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord ongelijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.