elektronisch
- elek·tro·nisch
- In de betekenis van ‘werkend door vrije elektronen’ voor het eerst aangetroffen in 1950 [1]
- afgeleid van elektron met het achtervoegsel -isch [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | elektronisch | elektronischer | |
verbogen | elektronische | elektronischere | |
partitief | elektronisch | elektronischers | - |
elektronisch
- (techniek) functionerend middels geregelde elektrische stromen
- De elektronische industrie heeft in de twintigste eeuw een gigantische ontwikkeling ondergaan.
- Het woord elektronisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "elektronisch" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "elektronisch" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ elektronisch op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be