Nederlands

 
Christus als rechter van het eindoordeel
Uitspraak
Woordafbreking
  • eind·oor·deel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eindoordeel eindoordelen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

eindoordeel o [1]

  1. (religie) het laatste oordeel door Christus over de doden voordat de wereld ten ondergaat
  2. (juridisch) het oordeel van de rechter nadat hij/zij alle partijen heeft gehoord en zijn eigen afweging heeft gemaakt
    • De Europese Ombudsvrouw vindt dat oud-Commissievoorzitter Barroso 'te lichtvaardig' naar zakenbank Goldman Sachs is overgestapt, maar geeft hem wel het groene licht voor die baan door het eindoordeel aan zijn opvolger Juncker over te laten. [2] 
  3. de definitieve conclusie van een onderzoek
    • Eindoordeel: Ja, het zijn maar zes borden. En nee, het hoeft niet elke dag. Maar om deze gerechten zo spot on en prachtig opgemaakt met slechts twee handen uit je eigen huis-tuin-en-keukenkeuken te toveren, dat getuigt van grote klasse. Bart heeft als kok een ongelooflijke fijne touch en weet de meest exotische smaken uit alle werelddelen feilloos in één menu te verwerken zonder die subtiliteit te verliezen. Manuela kiest daarbij zeer smakelijke en verrassende (veelal Duitse) wijnen. Het is jammer dat ze samen niet echt een restaurant beginnen. Anderzijds: dit is misschien wel veel leuker. [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Volkskrant Olaf Tempelman 4 november 2016
  3. NRC Joël Broekaert 19 mei 2017