eeuwigheid
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: eeuwigheid (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ɪːβ̞əχɛɪ̯t/, (duidelijk uitgesproken) /ɪːβ̞əχɦɛɪ̯t/
Woordafbreking
- eeu·wig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eeuwigheid | eeuwigheden |
verkleinwoord | eeuwigheidje | eeuwigheidjes |
Zelfstandig naamwoord
- (filosofie), (religie) de oneindige tijd die nog zal komen
- Volgens sommige christenen moet je tot in de eeuwigheid branden in de hel als je niet in hun stroming van het christendom gelooft.
- ▸ Als zij van eeuwigheid fluisterde, wist ze waarover ze het had. Ze had genoeg jurken voor alle feesten die zouden komen.[2]
- (hyperbolisch) veel meer tijd dan gewenst
- Ik heb hier echt een eeuwigheid zitten wachten tot je eindelijk klaar was.
- (hyperbolisch) een gevoelsmatig lange tijd
- Die nachtmerrie leek wel een eeuwigheid te duren, maar in feite waren het slechts seconden.
- ▸ Voor vertrek kreeg ik naast enthousiaste reacties ook veel aanmerkingen. Een halfjaar weg van mijn gezin vond men wel erg lang. Toch voelde het voor mij niet als een eeuwigheid, wat zijn immers zes maanden op een mensenleven?[3]
Vertalingen
1. alle tijd die nog zal komen
Gangbaarheid
- Het woord eeuwigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "eeuwigheid" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Pfeiffer, Ilja Leonard “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 21
- ↑ Tim Voors “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be