Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eer·ste kerst·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eerste kerstdag -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de eerste kerstdagm

  1. (feest) (tijdrekening) (kerst) 25 december, de dag waarop Kerstmis wordt gevierd en de meeste mensen in christelijke landen niet hoeven te werken
Opmerkingen
  • De officiële schrijfwijze is volgens de opmerking bij spellingregel 16.L als afleiding van "Kerstmis" met kleine letters. Iemand die ook dit woord als naam van een feestdag beschouwt kan het met hoofdletters "Eerste Kerstdag" schrijven.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen