derde kerstdag
- Geluid: derde kerstdag (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdɛrdəkɛrsˌdɑx / (4 lettergrepen)
- der·de kerst·dag
- vaste verbinding van derde (rangtelwoord) en kerstdag (zelfstandig naamwoord), een verwijzing naar de tijd dat de viering van Kerstmis meerdere dagen duurde
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | derde kerstdag | derde kerstdagen |
verkleinwoord |
de derde kerstdag m
- (kerst) (feest) 27 december, een derde dag waarop men kerst viert
- Omdat men vroeger aan twee kerstdagen voldoende had heeft men derde kerstdag afgeschaft.
- Het woord 'derde kerstdag' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.