e-learning
- Geluid: e-learning (hulp, bestand)
- IPA: / ˈiːlʏrnɪŋ / (3 lettergrepen)
- e-lear·ning
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | e-learning | |
verkleinwoord |
- (onderwijs), (informatica) onderwijs via het internet
- ▸ Teeven wil dat de pc's worden gebruikt voor bijvoorbeeld "e-learning, e-health, en het regelen van activiteiten op het gebied van de re-integratie en nazorg".[1]
- ▸ De training bestaat uit een e-learning gedeelte en een klassikale training. Er wordt uitleg gegeven over de huidige wet, er zijn filmpjes om te analyseren en er zijn acteurs om de gesprekken mee te oefenen. Aan de klassikale training in Ede doen vandaag acht mensen mee, artsen en verpleegkundigen.[2]
1. onderwijs via het internet
- Het woord e-learning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Teeven wil computers in cellen” (21-06-2013), NOS
- ↑ Weblink bron “Zo vraag je nabestaanden naar orgaandonatie van hun dierbare” (06-02-2018), NOS
- geen meervoud afgeleid van learning zn met het voorvoegsel e-
enkelvoud | meervoud |
---|---|
e-learning | - |
e-learning