Huidig
bestand
19
  • e-

e-

  1. ter vorming van woorden die met elektronische diensten te maken hebben


  • IPA: /ɐ/ (Etsbergs)

e-

  1. (Hooglimburgs) vervangt een voorzetselige groep (complexe voorzetsel), brengt altijd genitivus mee.
    «I g'm naome ven dem -> Enaom ziens.»
    In zijn naam.
  2. (Hooglimburgs) vervangt een voorzetsel en een lidwoord.
    «Ich sjrief i g'm boke -> Ich sjrief ebook.»
    Ik schrijf in het boek.
    «Ich loup óp g'm waege -> Ich loup ewaeg.»
    Ik loop op de weg.
  3. (Hooglimburgs) (bij vaste uitdrukkingen) vervangt een voorzetsel.
    «eslaop, eweg.»
    in slaap, weg (niet hier).
  4. (Hooglimburgs) plakt aan een werkwoord vast.
    «Hie guuef 't nieks tö zeen -> Hie guuef 't nieks ezeen.»
    Er is hier niets te zien.
  5. (Hooglimburgs) per (ook los geschreven)
    «Vief oer edaag.»
    Vij uur per dag.