• dun·kel·flau·te
enkelvoud meervoud
naamwoord dunkelflaute dunkelflauten
dunkelflautes
verkleinwoord - -

de dunkelflautev

  1. (meteorologie) weer waarbij er nauwelijks wind of zonneschijn is, zodat de terugval in de energieopwekking uit een van deze bronnen niet kan worden opgevangen door de andere
     Tijdens de dunkelflaute zal ook mijn woning actief verwarmd moeten worden, net als alle andere woningen van Nederland.[2]
     Piekcapaciteit en buffers voor weken (dunkelflaute) en seizoenen (zonnestroom en lage temperatuurverwarming) zijn systeemeisen die waarschijnlijk beter grootschalig te te organiseren zijn.[3]
  1. “ (22 november 2021) op vlaanderen.be
  2.   Weblink bron
    Jan Geerts
    “Bouwkundige maatregelen om ons stroomnet te ontlasten” (26 oktober 2021) op kennisinstituutkern.nl
  3.   Weblink bron
    Marco van Steekelenburg e.a.
    “Deltagrid 2050 : Perspectieven voor de Zuid-Hollandse energie-infrastructuur” (oktober 2019), p. 127