• dui·vels·kunst
enkelvoud meervoud
naamwoord duivelskunst duivelskunsten
verkleinwoord

de duivelskunstv [1]

  1. zwarte kunst
     Maar voor hen is het alleen bewijs van duivelskunst en hekserij.[2]
     Wie is er bij Dumouriez? Wat heeft deze geheimzinnigheid voor reden? Woedend bedenkt hij dat zij, die in het leger een ondergeschikte is, haar vrouwelijke duivelskunst gebruikt om te verkrijgen wat zij van hem wil.[3]
  2. baldadigheid


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. V.E. Schwab
    “Het onzichtbare leven van Addie LaRue” (2021), De Boekerij  , ISBN 9789022591932
  3. Johanna van Ammers-Küller
    “Tavelinck-trilogie” (1970), Strengholt, ISBN 9060101723