• droef·toe·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord droeftoeter droeftoeters
verkleinwoord droeftoetertje droeftoetertjes

de droeftoeterm

  1. (pejoratief) iemand die droevig is, depressieveling
  2. (pejoratief) iemand die vrij kansloos is en waar je droevig van wordt
  3. (muziekinstrument) koosnaam voor saxofoon
39 % van de Nederlanders;
23 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be