Nederlands

 
eet- en drinkgerei
Uitspraak
Woordafbreking
  • drink·ge·rei
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord drinkgerei
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het drinkgereio

  1. (huishouden) tafelgerei om mee te drinken (drinkglazen, koppen e.d.)
    • Noordelijken verscheepten Baltisch barnsteen naar het zuiden in ruil voor de wijn en het drinkgerei.[1] 
Vertalingen

Meer informatie

Verwijzingen