dress up
- dress up
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to dress up |
he/she/it | dresses up |
verleden tijd | dressed up |
voltooid deelwoord |
dressed up |
onvoltooid deelwoord |
dressing up |
gebiedende wijs | dress up |
dress up
- onovergankelijk opdirken
- onovergankelijk opdoffen
- onovergankelijk opschikken
- onovergankelijk opsieren
- onovergankelijk opsmukken
- onovergankelijk optuigen
- onovergankelijk optutten
- onovergankelijk tooien
- onovergankelijk uitdossen
- onovergankelijk verfraaien
- onovergankelijk verluchten
- onovergankelijk zich mooi maken