• ver·luch·ten
  • In de betekenis van ‘(een geschrift) versieren’ voor het eerst aangetroffen in 1401 [1]
  • afgeleid van lucht met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verluchten
verluchtte
verlucht
zwak -t volledig
63 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[7]