Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·schik·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

opschikken [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opschikken
schikte op
opgeschikt
zwak -t volledig
  1. door opschuiven plaats maken voor iemand
    • Dat er tussen mannen en vrouwen nauwelijks verschillen zijn, is een bewering die aan de vermaarde schrijver Godfried Bomans niet was besteed. Als voorbeeld noemde hij het eendaagse uitstapje. Bij het uitje voor dames neemt eenieder gedisciplineerd haar plaats in. Zit een deelneemster krap, dan vraagt ze beleefd aan haar buurvrouw of die een stukje wil opschikken, waarna het gezelschap afreist om een kopje thee te nuttigen in Kraantje Lek. Oersaai, aldus Bomans. [2] 
    • Om te bekijken of de groeiende maatschappelijke invloed van de islam ook in de vloekterminologie een rol is gaan spelen, proberen de onderzoekers bij hun huidige enquête zoveel mogelijk moslims te betrekken. Zal de god van de christenen nog meer moeten opschikken, dit keer voor nieuwe vloeken waarbij Allah het mikpunt vormt? Of nemen jonge moslims het jargon van hun autochtone leeftijdsgenoten over? 'Of moslims zoals wij religieus getinte vloeken hanteren, en welke dat dan wel zijn, is voorlopig afwachten', zegt Vandenbussche, 'maar vloekwoorden als fuck you en shit zullen onder allochtone jongeren vast wel circuleren.' [3] 
  2. iets mooier maken
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Reformatorisch Dagblad Jan van Klinken 02-10-2017 Column (Jan van Klinken): Manwijven
  3. De Standaard 15 NOVEMBER 2007 Hilde Van den Eynde Shit, een enquête over vloeken
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be