dope
- dope
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘stimulerend middel’ voor het eerst aangetroffen in 1968 [1]
- van het Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dope | dopes |
verkleinwoord | - | - |
- (informeel) stimulerende, verdovende of hallucinerende middelen, drugs
- bijmengsel met geringe concentratie, bijvoorbeeld in halfgeleiders (silicium) of benzine
- do·pe
vervoeging van |
---|
dopen |
dope
- aanvoegende wijs van dopen
- Het woord dope staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dope" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "dope" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ dope op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
dope v
- (spreektaal) speed, drugs
- «On avait planqué la dope dans le coffre.»
- We hadden de dope in de koffer verstopt. [1]
- «On avait planqué la dope dans le coffre.»