• door·du·wen

doorduwen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorduwen
duwde door
doorgeduwd
zwak -d volledig
  1. (figuurlijk) de eigen mening aan anderen opdringen
    • Hoewel van geen formatie als die van het kabinet-Den Uyl zo vaak is gesuggereerd dat het staatshoofd vanuit een voorkeur voor een sociaal-democratische minister-president, sturend zou zijn opgetreden, meent hoogleraar parlementaire geschiedenis Van den Berg op grond van dit ingrijpen juist dat 'de belangrijkste invloed van de koningin' niet is dat zij haar politieke voorkeur zou doorduwen of besluiten zou belemmeren, maar 'dat zij ministers en staatssecretarissen wijst op de noodzaak bij hun voornemens de juiste staatsrechtelijke procedures in acht te nemen, ook op momenten dat hun dit slecht uitkomt. [1] 
    • Gezinnen kunnen overigens niet lekker achterover leunen. ,,Nee, er wordt natuurlijk wel verwacht dat ze zelf ook aan de slag gaan, zegt Blokker. ,,Bijvoorbeeld door een ongezonde levensstijl aan te passen. Soms moet je even doorduwen en vallen er harde woorden. Maar onze ervaring is dat verreweg in de meeste gevallen mensen zelf ook willen dat hun leven verandert. [2] 
  2. een voorwerp door een opening drukken
    • ‘Ik dacht nochtans even dat ik het bij de start verknoeid had’, zei Vettel. ‘De achterwielen spinden te veel door, maar blijkbaar moet Bottas ook slecht zijn weggeraakt. Ik kon nog net in het gaatje duiken. Nadien was het stevig doorduwen, want de onderlinge verschillen waren miniem.’ [3] 
97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]
  1. Withuis, Jolande
    Juliana [2016] ISBN 978-90-234-3523-5 pagina 680
  2. Tubantia Peter Koop 27-januari-2017
  3. de Standaard MAANDAG 13 NOVEMBER 2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be