dommer
- dom·mer
dommer
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van dom
- Het woord dommer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dommer" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- dom·mer
- Afkomstig van het Oudnoordse woord dómari
Naar frequentie | 1317 |
---|
dommer, m
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | dommer | dommeren | dommere | dommerne |
genitief | dommers | dommerens | dommeres | dommernes |
- «Laget hadde resignert før dommeren blåste for avspark.»
- Het team had ontslag genomen voordat de scheidsrechter blies voor de aftrap.
- «Laget hadde resignert før dommeren blåste for avspark.»
|
|