Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dom·mers

Bijvoeglijk naamwoord

dommers

  1. partitief van de vergrotende trap van dom


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • dom·mers
Naar frequentie 29364

Zelfstandig naamwoord

dommers

  1. genitief bepaald mannelijk enkelvoud van dommer