• dis·se·mi·na·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord disseminatie disseminaties
verkleinwoord

de disseminatiev

  1. iets ook naar andere plekken dan de plaats van oorsprong brengen
     Er is blijvende aandacht voor een vlot en naadloos traject voor anderstalige werkzoekenden, de uitbouw van een geïntegreerd en functioneel aanbod, extra inzet op diverse vormen van werkplekleren (al doende Nederlands leren), de samenwerking met partners (onderwijs, opleidingspartners...) en de disseminatie van methodieken zoals taalcoaching bij partners.[2]
56 % van de Nederlanders;
63 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “VDAB reageert op kritiek CD&V-parlementslid” (03/07/2016), De Standaard
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be