dierenkooi
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dierenkooi (hulp, bestand)
Woordafbreking
- die·ren·kooi
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dier en kooi met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dierenkooi | dierenkooien |
verkleinwoord | dierenkooitje | dierenkooitjes |
Zelfstandig naamwoord
- (veeteelt) een rondom met gaas of rasterwerk afgesloten loop- en/of leefruimte voor dieren
- Een tijger is uit de dierenkooi ontsnapt.
Verwante begrippen
- afscheiding, hok, loop, nachthok, ren
Gangbaarheid
- Het woord 'dierenkooi' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.