• des·po·tis·me
enkelvoud meervoud
naamwoord despotisme -
verkleinwoord - -

het despotismeo

  1. (politiek) een regeringsvorm waarbij één persoon (de despoot) of een kleine groep personen absolute macht heeft, die naar willekeur kan worden toegepast
  2. dwingelandij
81 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[2]