demonteerbaar

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  demonteerbaar    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• de·mon·teer·baar

Woordherkomst en -opbouw

• Naamwoord van handeling van monteren met het voorvoegsel de- en met het achtervoegsel -baar

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	demonteerbaar	demonteerbaarder	demonteerbaarst
verbogen	demonteerbare	demonteerbaardere	demonteerbaarste
partitief	demonteerbaars	demonteerbaarders	-

Bijvoeglijk naamwoord

demonteerbaar

1. uit elkaar te halen

Synoniemen

• demontabel

Hyperoniemen

• monteerbaar

Verwante begrippen

• demonteerbaarheid

Vertalingen

    uit elkaar te halen   

Duits: demontierbar (de) Engels: dismountable (en)

Frans: démontable (fr) Spaans: desmontable (es)

Gangbaarheid

• Het woord demonteerbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.