degout
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·gout
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | degout | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de degout m
- iets verschrikkelijks dat veel walging opwekt
- De titel van deze blog is gerecycleerd: ik schreef hem ooit boven een artikel over burgerbewegingen in Brussel (een moeilijk huwelijk). Ondanks de grote verontwaardiging en dégout over de graaicultuur bij daklozenorganisatie Samusocial, was er destijds al geen enorme opkomst om publiekelijk te protesteren tegen de excessen. Ook nu de verkiezingen voor de deur staan, is de interesse in politiek matig tot verwaarloosbaar klein. [3]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord degout staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "degout" herkend door:
26 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ degout op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Standaard 04/10/2018 door Marjan Justaert Hé ket, kom eens uit uw kot!
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be