deelnemend
- Geluid: deelnemend (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdelnemənt / (3 lettergrepen)
- deel·ne·mend
vervoeging van: | deelnemen |
verbogen vorm: | deelnemende |
deelnemend
- onvoltooid deelwoord van deelnemen
- attributief gebruikt die deelneemt
- Een wekelijks deelnemend paar won na twee jaar de competitie.
- bijwoordelijk gebruikt terwijl men deelneemt
- De bestuurder en de inzittenden van een auto deelnemend aan het verkeer zijn verplicht om de veiligheidsgordels te dragen.
stellend | |
---|---|
onverbogen | deelnemend |
verbogen | deelnemende |
partitief | deelnemends |
deelnemend
- deel hebbend aan, onderdeel vormend van een groep die iets doet
- Bij deze promotie geven alle deelnemende bedrijven 20% korting.
- meegevoel tonend met iemand die iets naars doormaakt
- Een deelnemend zusje ontfermde zich over de radeloze weduwnaar.
- [1] meedoend
- [1] participerend
- [2] meeleven
1.
- Het woord deelnemend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.