• deel·ne·mend
vervoeging van: deelnemen
verbogen vorm: deelnemende

deelnemend

  1. onvoltooid deelwoord van deelnemen
  2. attributief gebruikt die deelneemt
    • Een wekelijks deelnemend paar won na twee jaar de competitie. 
  3. bijwoordelijk gebruikt terwijl men deelneemt
    • De bestuurder en de inzittenden van een auto deelnemend aan het verkeer zijn verplicht om de veiligheidsgordels te dragen. 
stellend
onverbogen deelnemend
verbogen deelnemende
partitief deelnemends

deelnemend

  1. deel hebbend aan, onderdeel vormend van een groep die iets doet
    • Bij deze promotie geven alle deelnemende bedrijven 20% korting. 
  2. meegevoel tonend met iemand die iets naars doormaakt
    • Een deelnemend zusje ontfermde zich over de radeloze weduwnaar.