dakvenster
- Geluid: dakvenster (hulp, bestand)
- dak·ven·ster
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dakvenster | dakvensters |
verkleinwoord | dakvenstertje | dakvenstertjes |
het dakvenster o
- (bouwkunde) raam dat in een dak zit
- ▸ Ik opende het dakvenster en verwelkomde de kille, ziltige buitenlucht.[2]
- ▸ Keuken en zit-groep baden in licht dat via voorraam, dakvenster en dakluik binnenvalt. Let vooral ook op het plafondpaneel dat één geheel vormt met dakvenster en dakluik en dat is voorzien van indirecte sfeerverlichting.[3]
1. raam dat in een dak zit
- Het woord dakvenster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Noorderlicht” (2021), de Crime Compagnie, ISBN 9789461094766
- ↑ Weblink bron Niek Schenk“De Camper van het Jaar is een Bürstner en de Caravan van het Jaar komt van Dethleffs” (09-10-2019), Tubantia