stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
déjeuner
de.ʒœ.ne
déjeunais
de.ʒœ.nɛ
déjeuné
de.ʒœ.ne
eerste groep volledig

déjeuner

  1. overgankelijk lunchen (sinds 19e eeuw in Frankrijk)
  2. overgankelijk ontbijten (oorspronkelijk; België, Canada, Zwitserland, regionaal)
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  déjeuner     le déjeuner     déjeuners     les déjeuners  

déjeuner m

  1. middagmaal, lunch (sinds 19e eeuw in Frankrijk)
  2. ochtendmaal, ontbijt (oorspronkelijk; België, Canada, Zwitserland, regionaal)