• cre·ools
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen creools creoolser creoolst
verbogen creoolse creoolsere creoolste
partitief creools creoolsers -

creools

  1. behorend tot, met betrekking tot creolen
enkelvoud meervoud
naamwoord creools -
verkleinwoord - -

het creoolso

  1. (taalkunde) pidgin dat zich tot moedertaal heeft ontwikkeld
88 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be