• cor·res·pon·de·rend
vervoeging van: corresponderen
verbogen vorm: corresponderende

corresponderend

  1. onvoltooid deelwoord van corresponderen
stellend
onverbogen corresponderend
verbogen corresponderende
partitief corresponderends

corresponderend

  1. van iets dat het gelijk is of past bij iets anders
    • Per afdeling moeten ze maatregelen aanreiken die leiden tot een bezuiniging van 10, 15, 20 of misschien wel 25 miljoen euro. Afhankelijk van Haagse beslissingen, kan dan het daarmee corresponderende scenario uit de la worden gehaald. [1] 
    • Antwerpse onderzoekers hebben het antwoord ontdekt. Ze brachten pigment van 'De Aanbidding door de Koningen' van Peter Paul Rubens aan op een elektrode en stelden dit bloot aan licht en chloorionen. Door de elektrode onder een spanning te plaatsen, konden de wetenschappers een corresponderende stroom meten. 'Deze spanning bleek net die van kwik te zijn', vertelt projectleider en hoogleraar Karolien De Wael. [2] 
    • De Nuki Opener wordt rechtstreeks aangesloten op het intercomsysteem van het appartement; een ingreep waarvoor volgens Nuki geen toestemming van de verhuurder nodig is. Bevoegde gebruikers kunnen de toegangsdeur tot het complex vervolgens openen door simpelweg aan te bellen – een functie die Ring to open heet – of door via de smartphone-app de corresponderende opdracht te geven. [3]