coronatest
- Geluid: coronatest (hulp, bestand)
- co·ro·na·test
- samenstelling van corona zn en test zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | coronatest | coronatesten coronatests |
verkleinwoord | coronatestje | coronatestjes |
- (medisch), (neologisme) een test om te bepalen of iemand besmet is met het coronavirus
- De coronatest werkt alleen als het virus zich een paar dagen heeft kunnen nestelen.
- Het woord coronatest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- co·ro·na·test
Naar frequentie | - |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | coronatest | coronatesten | coronatest coronatests |
coronatestene |
genitief | coronatests | coronatestens | coronatests coronatests' |
coronatestenes |
coronatest, g
- (medisch), (neologisme) corontatest
- «Den Nordamerikanske Ishockeyliga (NHL) melder om 43 positive coronatest blandt spillere og ansatte.»
- De North American Ice Hockey League (NHL) rapporteert 43 positieve coronatests onder spelers en werknemers.
- «Den Nordamerikanske Ishockeyliga (NHL) melder om 43 positive coronatest blandt spillere og ansatte.»
coronatest
- nominatief onbepaald gemeenschappelijk geslacht meervoud van coronatest
- coronatest in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk