convertor
- con·ver·tor
- In de betekenis van ‘signaalomzetter, toestel voor chemische omzetting’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
- Van het Engelse convertor
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | convertor | convertoren, convertors |
verkleinwoord | convertortje | convertortjes |
de convertor m
- (scheikunde) toestel waarin een chemische omzetting kan plaatsvinden
- (elektrotechniek) (elektronica) (informatica) signaalomzetter
- [2] demoduleren, moduleren, modulatie, amplitudedetectie, frequentiedetectie, detector, demodulatie, synchrone detector
- Het woord convertor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "convertor" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "convertor" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be