conventioneel
- con·ven·ti·o·neel
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘traditioneel’ voor het eerst aangetroffen in 1668 [1]
- afgeleid van conventie met het achtervoegsel -eel (met het voorvoegsel con-) [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | conventioneel | conventioneler | conventioneelst |
verbogen | conventionele | conventionelere | conventioneelste |
partitief | conventioneels | conventionelers | - |
conventioneel [3]
- (medisch) wat door het vaste gebruik bepaald is
- stijf en formeel
- conventionele wapens: alle wapens behalve de atoomwapens, de biologische wapens en de chemische wapens
- ▸ Want als de Russen ons alleen binnen zouden proberen te vallen met conventionele wapens, zoals in Hongarije, dan zouden ze een pak slaag krijgen. Ons jachtvliegtuig zou die van hen uitschakelen, onze gevechtsvliegtuigen zouden alle invasiepogingen de kop indrukken.[4]
1. wat door het vaste gebruik bepaald is
- Het woord conventioneel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "conventioneel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "conventioneel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ conventioneel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be