• con·ven·tie
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘overeenkomst, vergadering’ voor het eerst aangetroffen in 1398 [1]
  • afgeleid van het Latijnse werkwoord venīre (komen) met het voorvoegsel con- [2]
  • afgeleid van conveniëren met het achtervoegsel -tie
enkelvoud meervoud
naamwoord conventie conventies
verkleinwoord conventietje conventietjes

de conventiev [3]

  1. internationale overeenkomst
    • De conventie van Geneve uit 1951 betreft de status van vluchtelingen. 
  2. vergadering
  3. partijcongres in de Verenigde Staten waarop de kandidaat voor het presidentschap wordt gekozen
  4. regel voor maatschappelijke omgang, afspraak, norm
     Hij had duidelijk lak aan conventies en had al jaren geen vaste baan.[4]
  5. afgesproken wijze van bieden bij het bridgen
97 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]