• com·mis·sa·ris
enkelvoud meervoud
naamwoord commissaris commissarissen
verkleinwoord commissarisje commissarisjes

de commissarism [3]

  1. (beroep) een persoon die zitting heeft in een commissie van toezicht b.v. iemand die namens de aandeelhouders belast is met het toezicht op en het adviseren van de directie van een onderneming
  2. een hoge rang in de Nederlandse en Belgische politie, politiecommissaris
    • - Colijn beaamt dat „de beroemde wijkagent vaak effectiever is dan een Predator Drone met een Hellfire raket”. Maar hij waarschuwt dat in Nederland de programma’s voor community policing door bezuinigingen flink zijn uitgehold. Hij sprak laatst een Haagse politiecommissaris, die voortdurend werd bestookt door islamitische migranten die hem vroegen om geld voor opleidingen. Alleen had de commissaris daar tot zijn spijt geen cent voor.[5] 
  3. (politiek) ~ van de Koning(in) de hoogste vertegenwoordiger van de Kroon in een Nederlandse provincie, voorzitter van de Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten
    • - De koning en zijn gezin arriveerden woensdag rond 11.00 uur in Zwolle voor de viering van Koningsdag. Ze werden ontvangen door de Zwolse burgemeester Meijer en de commissaris van de Koning in Overijssel, Ank Bijleveld-Schouten. Daarna volgden onder meer optredens, een wandeling door de stad en een boottocht.[6] 
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[7]
  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.