• clo·set·bor·stel
enkelvoud meervoud
naamwoord closetborstel closetborstels
verkleinwoord - -

de closetborstelm

  1. (huishouden) steel die aan één uiteinde bolvormig is bezet met stugge haren, bestemd op een toiletpot schoon te vegen
     Het meisje kreeg een closetborstel, een emmer, een dweil, ze moest boven beginnen, toiletten, gangen, trappen.[3]
  2. (figuurlijk) (Suriname) benaming voor Scadoxus multiflorus  , een sierplant van Afrikaanse oorsprong