chlorofyl
- chlo·ro·fyl
- In de betekenis van ‘bladgroen’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- afgeleid van het Griekse 'phullon' (blad) met het voorvoegsel chloro- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | chlorofyl | - |
verkleinwoord | - | - |
- (plantkunde) groene bladkleurstof van planten die zich in chloroplasten bevindt en met behulp waarvan zij licht opvangen en de energie daarvan omzetten in chemische energie (fotosynthese)
- Het woord chlorofyl staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "chlorofyl" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "chlorofyl" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ chlorofyl op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be