Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • chlo·ro·fyl
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bladgroen’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • afgeleid van het Griekse 'phullon' (blad) met het voorvoegsel chloro- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord chlorofyl -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het chlorofylo [3]

  1. (plantkunde) groene bladkleurstof van planten die zich in chloroplasten bevindt en met behulp waarvan zij licht opvangen en de energie daarvan omzetten in chemische energie (fotosynthese)
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen